De klassieke buitenspelers. Een rechtspoot op rechts en een linkspoot op links met beiden hetzelfde doel: De spits bedienen. Zijn ze uitgestorven? Je ziet ze de afgelopen 10 jaar nauwelijks meer voorbijkomen in het voetbal. Tegenwoordig is het namelijk de compleet omgekeerde wereld met rechtspoten op links en linkspoten op rechts. Cristiano Ronaldo en Lionel Messi zijn hiervan misschien nog wel de beste voorbeelden. Beiden fenomenaal in het uitspelen van de directe tegenstander(s), maar geen klassieke buitenspelers. Waar zijn die echte buitenspelers gebleven die hun man buitenom voorbij kunnen om een heerlijke voorzet te geven? De opkomende backs stomen op tot de achterlijn waardoor de klassieke buitenspeler bijna overbodig wordt.
Het voetbal transformeert, maar zijn we daar blij mee?
Het zijn de vleugelspitsen die massaal naar binnen trekken die tegenwoordig de flanken bestrijken, mits ze daar nog wel in de buurt komen. Het wordt daarmee zo vreselijk druk in de 16 dat de tegenstanders in zekere zin gedwongen worden om massaal in te zakken en zich in het strafschopgebied proberen staande te houden. Het liefste nog met de armen op de rug, maar dat is een hele andere discussie voor een andere dag.
Waar we in de Nederlandse Eredivisie gelukkig bijna altijd stellig vasthouden aan ‘ons’ 4-3-3 heeft Oranje een periode van 3-5-2 of 5-3-2 achter de rug. Met twee vleugelverdedigers die beiden kunnen opstomen in balbezit was er al helemaal geen ruimte voor een buitenspeler die aan de flank blijft spelen. De backs stomen op en nemen de plek op links- en rechtsbuiten in waardoor de rest van de aanvallende linie in het centrum plaatsneemt. Het is mooi om te zien dat een speler als Denzel Dumfries zich als rechtshalf in Italië heeft ontwikkeld in deze systemen. Opstomen in balbezit, de bal in de 16 pompen en vooral blijven gaan. Toch zie ik liever het bekende 4-3-3 waarmee Nederland groot is geworden. Gelukkig ziet de nieuwe (of juist oude) bondscoach Ronald Koeman het ook zo. Terug naar het bekende. Vier verdedigers, drie middenvelders en drie aanvallers. Een spits omringt door twee vleugelspitsen.
De nieuwe lichting: Het verdwijnen van types als Sjaak Swart en Jesper Olsen
Ook wanneer je naar de nieuwe generatie talenten kijkt lijkt het gedaan met de ‘klassieke buitenspeler’. Het begint tegenwoordig al vroeg in de jeugd. Waar het karakter van een klassieke buitenspeler hier en daar nog wel eens komt bovendrijven, zorgen de tactische instructies en opdrachten ervoor dat hier snel verandering in komt. Veel clubs spelen tegenwoordig in een compacte formatie om vervolgens in een snelle tegenaanval uit te breken. Dit betekent dat er steeds minder ruimte is op de flanken en de buitenspeler dus minder ruimte heeft om te dribbelen en een voorzet te geven. Daarnaast is de rol van de buitenspeler ook enorm veranderd. De moderne buitenspeler wordt vaak als aanvallende middenvelder gebruikt waardoor hij niet alleen moet dribbelen en voorzetten geven, maar ook nog moet scoren en het spel moet verdelen. Kijk naar Xavi Simons, die momenteel de sterspeler van PSV is. Hoewel hij veel op de vleugel gebruikt wordt, is hij natuurlijk meer een middenvelder dan een vleugelspits. Oussama Idrissi, de linksbuiten van Feyenoord, trekt vrijwel uitsluitend naar binnen, op zoek naar zijn rechterbeen. Het spel verandert en de spelers veranderen mee.